Villatuin en stijlen

Verspreid over Nederland liggen meerdere bijzondere monumentale villatuinen. Deze villatuinen vragen door hun historische gelaagdheid om een zorgvuldige aanpak van onze Erfgoedhoveniers. Van belang is dat er in de tuin een sfeer wordt gecreëerd die recht doet aan deze historische gelaagdheid, maar ook passend is binnen de hedendaagse wensen van de huidige eigenaar of bewoner.

Nieuwe tuinstijlen en belangrijke tuinarchitecten
Het overgrote deel van deze monumentale villatuinen is aangelegd in het begin van de twintigste eeuw. In deze periode ontstond er een nieuwe burgerlijke middenklasse die voornamelijk in de zomer de vervuilde stad inruilde voor het platteland. Rondom hun nieuw gebouwde villa’s werden fraaie parktuinen aangelegd. Binnen de tuinarchitectuur staat deze tijd bekend om de toonaangevende tuinarchitecten en het ontstaan van op deze schaal afgestemde nieuwe tuinstijlen, zoals de Gemengde Stijl en de Architectonische Stijl. Daarnaast werden sommige villa’s nog voorzien van een tuin in de Landschapsstijl. Al deze stijlen zijn nog steeds herkenbaar in de huidige behouden collectie villatuinen.

‘Een nieuwe burgerlijke middenklasse ruilde de vervuilde stad in voor het platteland’

De Landschapsstijl
Een tuin in Landschapsstijl vinden we eigenlijk vaak op een groot landgoed of achter een kasteel. Daarentegen komen ze op kleinere schaal ook voor bij villa’s. Nog voordat de Architectonische Stijl en Gemende Stijl de gangbare mode waren, werden een aantal villa’s voorzien van een dergelijke tuin in Landschapsstijl. Een belangrijke tuinarchitect voor deze landschappelijke aangelegde tuinen was onder andere Leonard Antonij Springer (1855-1940). Springer zette zich in het begin van de twintigste eeuw sterk af tegen de nieuwe ontwikkelingen in de tuinarchitectuur, waaronder het ontstaan van de Architectonische Stijl.
Een landschapstuin van nu kan relatief eenvoudig worden gerealiseerd: een gazon fraai omlijst door bomen en struiken creëert al snel diepte, waardoor een uitgestrekt landschap lijkt te ontstaan. Afgewisseld met een slingerende waterpartij of een kleurig bloemenperk bereiken we al snel het natuurlijke karakter van dergelijke tuinen.

De Architectonische Stijl
De Architectonische Stijl ontstond aan het begin van de twintigste eeuw waarbij de tuin als een verlengstuk van het huis werd beschouwd. De tuin werd als een ‘buitenkamer’ aansluitend op de architectuur van het huis afgestemd. Bouwkundige elementen als keermuurtjes, gemetselde pergola’s, trappartijen en markante flagstonepaden bepaalden heldere kaders en zorgden voor een verlenging van de blik vanuit het huis naar buiten. Voor de tuinarchitecten die in deze stijl ontwierpen, stond het creëren van een verbinding tussen huis en tuin centraal. Eén van de architecten die deze gedachtegang sterk wist te vertalen in zijn werk was Dirk Frederik Tersteeg (1876-1942), de voorloper van de Architectonische Stijl. Bijzonder aan deze stijl is dat er vaak sprake was van een nauwe samenwerking tussen architect en tuinarchitect.

De Gemengde Stijl
Een tuin in Gemengde Stijl heeft invloeden van zowel de Architectonische Stijl als ook de Landschappelijke Stijl. Zo kan het in een villatuin voorkomen dat er sprake is van een duidelijke strakke structuur of bouwkundige elementen uit de Architectonische Stijl die uiteindelijk overgaan in een meer landschappelijke aanleg. Deze wijze van ontwerpen kwam hoofdzakelijk voor in de periode tussen 1860 en 1930. De tuinen hebben kleurrijke bloemperken die geïnspireerd zijn op de vormentaal van het Classicisme, die het strakke architectonische karakter doorbreken.