Daarom een Erfgoedhovenier

Erfgoedhoveniers:

  1. Staan garant voor hun brede deskundigheid, kwaliteit en betrokkenheid. Alle aangesloten Erfgoedhoveniers werken volgens de uitvoeringsrichtlijn ‘Hovenierswerk historische tuinen en parken’.​ Klik hier voor de PDF.
  2. Handelen in lijn met de Erfgoedwet en Omgevingswet.
  3. Zijn zich bewust van de bijzonderheden en geschiedenis van de groenaanleg waarin ze werken.
  4. Zijn in hun werkzaamheden eerder terughoudend dan voortvarend. Zij observeren, zijn in staat minstens 10 jaar terug en vooruit te kijken, en nemen liever regelmatig kleine stappen dan eens in de zoveel tijd hele grote.
  5. Voeren werkzaamheden uit binnen de traditie en de eigenheid van iedere plek en houden rekening met de continuïteit in het beheer.
  6. Werken planmatig, geven uitvoering aan de beheervisie, het beheerplan, werkplan en/of omschreven opdracht. Restauratiewerkzaamheden worden gedocumenteerd en de documentatie wordt beschikbaar gesteld aan de opdrachtgever. Dit is van belang voor instandhouding op de lange termijn.
  7. Gaan op zorgvuldige wijze om met aanwezige historische materialen (bouwmaterialen en plantmaterialen). Deze zijn immers een informatiebron voor toekomstige generaties. Materialen worden gebruikt en verwerkt in aansluiting op de bestaande context. Bij het introduceren van nieuwe soorten leggen Erfgoedhoveniers zo veel mogelijk gegevens vast over herkomst van het plantmateriaal, plantplek en datum.
  8. Nemen een actieve rol aan in de communicatie met opdrachtgevers. Zij signaleren situaties en koppelen deze terug aan hun opdrachtgever. Erfgoedhoveniers denken actief mee met de opdrachtgevers en doen verbetervoorstellen waar nodig. Daarnaast vervullen Erfgoedhoveniers een belangrijke rol in de begeleiding van medewerkers en vrijwilligers die bij opdrachtgever werkzaam zijn.
  9. Houden rekening met aanwezige archeologische waarden en het tegenkomen van historische tuinlagen. Erfgoedhoveniers zijn alert op de mogelijke bodemvondsten en handelen hierbij in lijn met de wettelijke bepalingen en voorschriften.
  10. Werken met respect voor natuur en milieu, hebben kennis van de relevante wetgeving op dit gebied en handelen in lijn met de voorschriften voor gebieds- en soortbescherming.