Boerenerf en beplanting

Het boerenerf met beplanting is een markant landschapselement.Vroeger was de beplanting op het erf vaak functioneel en streekgebonden. De uitdaging van een Erfgoedhovenier ligt in het behouden van de historische boerensfeer en een natuurlijke overgang met het omringende landschap. Zonder de actuele context uit het oog te verliezen.

Hagen in de hoofdrol
Planten en bomen werden vaak ingezet om hun functie. Zo hielden stevige hagen het vee binnen de wei of dienden ze als bescherming tegen de wind. Dit laatste was vooral belangrijk bij boomgaarden. Later zijn er functies aan toegevoegd. Hagen als perceel afscheiding zijn de eeuwenoude vorm van landschapsinrichting. Hagen onttrokken ook de minder fraaie gebouwen en opslag aan het zicht. Ook om de vruchten werden hagen geplant.

Hagen als perceel afscheiding zijn de eeuwenoude vorm van landschapsinrichting.

Top 5 boerderijhagen zijn:

  1. meidoornhagen (o.a. vlechthagen),
  2. gemengde hagen/‘Zeeuwse’hagen,
  3. ligusterhagen,
  4. elzenhagen (windkering)
  5. en beukenhagen.

Gezichtsbepalende bomen
In het open landschap waren de boerderijen en hun bomen vaak al van verre te zien te zien. Hierdoor bepaalden ook de typische boerenerf bomen grotendeels het aanzicht van het landschap. Aan de voorzijde van de boerderij stonden meestal de mooiere exemplaren zoals de beuk, linde of kastanje. Bomen die van nature in het veld voorkwamen (eik) zagen we meer achter en naast de boerderij.

De typische boerenerf bomen bepaalden grotendeels het aanzicht van het landschap.

Bomen ingezet om hun functie:

  • Walnoten, deze stonden vaak in de buurt van de stal om hun vliegwerende werking.
  • Leilindes of andere grote bomen, aan de voorkant van de boerderij waar de kazen lagen te rijpen bij voorkeur in de koelte en schaduw.
  • Hazelaar, Gelderse roos, els en lijsterbes functioneerden als natuurlijke windsingel.

Moestuin voor eigen gebruik
Een moestuin bij een boerderij had vroeger vooral de functie van voedselproductie. Om het hele jaar rond uit de moestuin te kunnen eten, lag de nadruk vroeger op groenten die bewaard of geconserveerd konden worden. Voor eigen gebruik werd in de moestuin veelal kleinfruit geplant, zoals rode bessen, zwarte bessen, witte bessen en kruisbessen. Lees meer op Boerenerf en fruit >>